doorschoten
- Geluid: doorschoten (hulp, bestand)
- door·scho·ten
- vervoeging van doorschieten: de stam met de uitgang -en, zonder ge- vanwege voorvoegsel (is gelijk aan de onbepaalde wijs) maar met een klinkerwisseling ie-oo (IPAː /iː/ - /oː/)
vervoeging van |
---|
doorschieten |
doorschoten
- meervoud verleden tijd van doorschieten
- Wij doorschoten.
- Jullie doorschoten.
- Zij doorschoten.
- Wij doorschoten.
- voltooid deelwoord van doorschieten
- [1] schoten door
- [2] doorgeschoten
vervoeging van |
---|
doorschieten |
doorschoten
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van doorschieten
- ...dat wij doorschoten.
- ...dat jullie doorschoten.
- ...dat zij doorschoten.
- ...dat wij doorschoten.
- Het woord doorschoten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.