doma
- IPA: /dɔma/
- Afgeleid van het zelfstandig naamwoord dom.
doma
vervoeging van |
---|
domar |
doma
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van domar
- gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van domar
- do·ma
- Afgeleid van het zelfstandig naamwoord dům.
doma