doemde op
- doem·de op
vervoeging van |
---|
opdoemen |
doemde op
- enkelvoud verleden tijd van opdoemen
- Ik doemde op.
- Jij doemde op.
- Hij, zij, het doemde op.
- Ik doemde op.
- ▸ Terwijl ze veel te hard door de straten van Almere-Buiten reed, doemde een veelvoud aan scenario's op.[1]
- Het woord doemde op staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.