dissiperen
- Geluid: dissiperen (hulp, bestand)
- dis·si·pe·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
dissiperen |
dissipeerde |
gedissipeerd |
zwak -d | volledig |
dissiperen [1]
- overgankelijk verspillen, verkwisten, verbruiken
- overgankelijk (thermodynamica) omzetten in warmte
- ▸ Het verschil tussen het opgenomen en het afgegeven vermogen Wd, moet door de lamp worden gedissipeerd.[2]
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord dissiperen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Roorda, J. (Jr.)“Radiotechniek” (1936), N.V. Uitgevers-Maatschij "Kosmos"