• di·a·ly·se·ren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
dialyseren
dialyseerde
gedialyseerd
zwak -d volledig

dialyseren

  1. overgankelijk (medisch) door uitspoelen via een membraan zuiveren
    • Het bloed wordt in deze machine gedialyseerd. 
  2. inergatief (medisch) gebruik maken van dialyse
    • Veel patiënten dialyseren tegenwoordig thuis.