• de·tec·ti·ve·tjes

de detectivetjesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord detective
    • (…) de onvrolijke Galip (…) is getrouwd met zijn innig geliefde nicht Rúya ('droom'), die op een dag niet meer urenlang pistachenootjes snoepend detectivetjes zit te lezen maar spoorloos verdwenen is. [1]
  • Dit verkleinwoord is gevormd op basis van de gangbare uitspraak, waar de Woordenlijst bij de afbreking van detective ook van uitgaat. Een nog meer ingeburgerde vorm van het verkleinwoord in het meervoud is detectiefjes. Daarnaast is er ook een meer oorspronkelijk Engelse uitspraak, nu hoofdzakelijk nog gebruikt in de betekenis 'speurdersverhaal', met het verkleinwoord in het meervoud detectivejes.