destroy
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to destroy |
he/she/it | destroys |
verleden tijd | destroyed |
voltooid deelwoord |
destroyed |
onvoltooid deelwoord |
destroying |
gebiedende wijs | destroy |
destroy
destroy
- (spreektaal) kapot maken
- «Aux grandes manifs, y a toujours deux trois lascars pour tout destroy.»
- Bij grote demonstraties zijn er altijd een paar kerels die alles willen mollen.
- «Il est destroy à cause de la tise, ce mec.»
- Die kerel is kapot gegaan aan de drank. [1]
- «Aux grandes manifs, y a toujours deux trois lascars pour tout destroy.»
destroy
- (spreektaal) ram-
- (spreektaal) (kleding) in een stijl met ruime maatvoering en opzettelijk aangebrachte scheuren [1]
destroy m
- (spreektaal) kledingstijl met veel te wijde en gescheurde kleding [1]