Spaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·sa·ho·gar
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
desahogar
desahogaba
desahogado
volledig

Werkwoord

desahogar

  1. overgankelijk afreageren, de vrije loop laten, lucht geven aan
  2. troosten
Synoniemen

Verwijzingen