deemsteren
- Geluid: deemsteren (hulp, bestand)
- deem·ste·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
deemsteren |
deemsterde |
gedeemsterd |
zwak -d | volledig |
deemsteren [2]
- (België) duister worden, schemeren
- Het woord 'deemsteren' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.