deelt af
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- deelt af
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afdelen |
deelt (...) af
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afdelen
- Jij deelt af.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afdelen
- Hij deelt af.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van afdelen
- Deelt af!
Gangbaarheid
- Het woord 'deelt af' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.