decouperen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: decouperen (hulp, bestand)
Woordafbreking
- de·cou·pe·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
decouperen |
decoupeerde |
gedecoupeerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
decouperen [3]
- overgankelijk aan stukken snijden
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord decouperen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "decouperen" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ decouperen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be