enkelvoud meervoud
debate debates

debate

  1. (communicatie) debat
  2. (verouderd) onenigheid, tweedracht
vervoeging
onbepaalde wijs to  debate 
he/she/it  debates 
verleden tijd  debated 
voltooid
deelwoord
 debated 
onvoltooid
deelwoord
 debating 
gebiedende wijs  debate 

debate

  1. onovergankelijk, overgankelijk, (communicatie) debatteren
  2. onovergankelijk, overgankelijk tegenspreken, twijfels uitspreken, opponeren
    «He debated the wisdom of that policy.»
    Hij sprak de wijsheid van dat beleid tegen.
  3. wederkerend, (verouderd) elkaar bevechten, onderling strijd voeren
  4. overgankelijk als mogelijke keuze in overweging nemen, overwegen


enkelvoud meervoud
debate debates

debate m

  1. debat
vervoeging van
debatir

debate

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van debatir
  2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van debatir