Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dag·tic·kets
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de dagticketsmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord dagticket
    • Ook buitenlanders zouden deze tol moeten betalen via dagtickets. [1]

Gangbaarheid

Verwijzingen