Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dö·ners
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de dönersmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord döner
     „Wat doe je met een bakker die 25 procent van zijn omzet uit döners haalt”, zegt Parbhudayal. „Is het dan een bakker of een snackbar?”[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Martine Kamsma & Geertje Tuenter
    “‘Als je zegt: eet dit niet, dan kom je wel heel dichtbij’” (25 juli 2022) op nrc.nl