enkelvoud meervoud
crowd crowds

crowd

  1. menigte, massa
    «He attracted such a crowd that is caused a traffic jam.»
    Hij trok zo'n menigte aan dat er een verkeersopstopping ontstond.
vervoeging
onbepaalde wijs to  crowd 
he/she/it  crowds 
verleden tijd  crowded 
voltooid
deelwoord
 crowded 
onvoltooid
deelwoord
 crowding 
gebiedende wijs  crowd 

crowd

  1. dringen