Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • co·ro·na·scree·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord coronascreening coronascreenings
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de coronascreeningv / m

  1. (medisch) het bekijken of iemand symptomen heeft die kunnen wijzen op een besmetting met een coronavirus
    • Voorafgaand aan een eventuele ziekenhuisopname werd er een coronascreening uitgevoerd.