Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • co·ro·na·me·di·cijn
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord coronamedicijn coronamedicijnen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het coronamedicijno

  1. (medisch) een medicijn om een coronavirus te bestrijden
    • De ontwikkeling van een nieuw coronamedicijn duurt zeker een jaar.