coproduceren
- co·pro·du·ce·ren
- afleiding van produceren met het voorvoegsel co-
coproduceren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
coproduceren |
coproduceerde |
gecoproduceerd |
zwak -d | volledig |
- samen met iemand anders iets maken
- ▸ De verplichte investering die de diensten moeten doen, houdt bijvoorbeeld in dat ze zelf een Nederlandse titel produceren of coproduceren, of een bestaande recente Nederlandse productie aankopen en via hun dienst aanbieden. Een deel van het geld moet gaan naar onafhankelijke producenten, vindt Uslu.[1]
- Het woord coproduceren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Kabinet wil dat Netflix, Disney+ geld steken in Nederlandse films en series” (Maandag 18 juli 2022, 21:32), NOS