combinarse
- com·bi·nar·se
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
combinarse |
combinaba |
combinado |
volledig |
combinarse
- wederkerend samengaan
- afspreken met elkaar, overeenkomen
- (scheikunde) reageren
- combinarse in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española