co-existeren
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- co-exis·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van existeren met het voorvoegsel co- [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
co-existeren |
co-existeerde |
geco-existeerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
co-existeren
- onovergankelijk naast elkaar (vredig) bestaan
Gangbaarheid
- Het woord co-existeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.