Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Chinezen
  • chi·ne·zen
  • In de betekenis van ‘via koker opsnuiven van verhitte heroïne’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1975 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
chinezen
chineesde
gechineesd
zwak -d volledig

chinezen

  1. inergatief het nuttigen van een Chinese maaltijd, gewoonlijk in een Chinees restaurant
    • We hebben gisteren heerlijk gechineesd. 

de chinezenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord chinees
98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]