carjacken
- car·jac·ken
- van het Engels
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
carjacken |
carjackte |
gecarjackt |
zwak -t | volledig |
carjacken
- overgankelijk stelen van een voertuig waarbij de bestuurder gedwongen wordt uit te stappen
- Het woord carjacken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.