cante
- can·te
enkelvoud | meervoud |
---|---|
cante | cantes |
cante m
vervoeging van |
---|
cantar |
cante
- aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van cantar
- aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van cantar
- gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van cantar
- cante in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española