• ca·bar·dou·ches

de Nederlandsmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord cabardouche
     Over de grens in Frankrijk stonden een paar cabardouches. Ik heb er, echt waar, twee keer binnen gezeten, en ik zag de dames en ik zweer het u, ze leken niet op de dromen die ik had in mijn brein, (…)[1]
  1.   Weblink bron “Paddenkoppenland: roman” (2014), Atlas Contact, Amsterdam, ISBN 9789025443528