buufs
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- buufs
Woordherkomst en -opbouw
- buuf met uitgang -s
Zelfstandig naamwoord
de buufs mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord buuf
- Mijn dochter is een keer door een lieve buuf (ha Sabine!) naar de eerste hulp gereden. Maar buufs zijn er ook in kleine noodgevalletjes. [1]