• bui·ten·ta·li·ge

buitentalige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van buitentalig
     Altijd was gedacht dat taalverwerking veel te snel ging om er ook nog eens buitentalige kennis bij te betrekken.[1]
  1.   Weblink bron
    Hendrik Spiering
    “De Nederlandse treinen zijn wit” (11 juni 2005) op nrc.nl