Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bui·tenst
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van buiten met het achtervoegsel -st
  • is op te vatten als de overtreffende trap van het bijwoord buiten
stellend
onverbogen buitenst
verbogen buitenste

Bijvoeglijk naamwoord

buitenst [1]

  1. het meest aan de buitenkant gelegen, het verst verwijderd

Gangbaarheid

35 % van de Nederlanders;
26 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen