Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • buik·ha·ren
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de buikharenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord buikhaar
     Volstrekt uniek in mijn materiaal is de verwensing krijg elastieken buikharen![1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    P.G.J. van Sterkenburg
    “Vloeken. Een cultuurbepaalde reactie op woede, irritatie en frustratie”, 2e druk (2001), Sdu Uitgevers, Den Haag, ISBN 978901209021, p. 264