Nedersorbisch

Zelfstandig naamwoord

budu

  1. accusatief enkelvoud van buda
  2. instrumentalis enkelvoud van buda

Werkwoord

budu

  1. eerste persoon enkelvoud toekomende tijd van byś
  2. derde persoon meervoud toekomende tijd van byś
Synoniemen
  1. buźom


Tsjechisch

Uitspraak
Woordafbreking
  • bu·du

Werkwoord

budu

  1. eerste persoon enkelvoud toekomende tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord být: (ik) zal