bronbron
- bron·bron
- Surinaams-Nederlands [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bronbron | |
verkleinwoord |
- (voeding) aangebrande rijst die als een korst onderin een pan vastgekoekt zit
- ▸ Bereiding Bron bron: Dikke droge rijstkorst van de bodem van de pot of rijstkoker halen en in stukken snijden.[2]
- Het woord bronbron staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ bronbron op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron “Bron bron”, sranangkukru