broed
- broed
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | broed | - |
verkleinwoord | broedje | broedjes |
het broed o
- eieren of larven van een dier
- Het broed van de honingbij heeft een temperatuur nodig van ongeveer 37 graden Celsius.
vervoeging van |
---|
broeden |
broed
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van broeden
- Ik broed.
- gebiedende wijs van broeden
- Broed!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van broeden
- Broed je?
- Het woord broed staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "broed" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be