Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • breid·den in
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
inbreiden

breidden (...) in

  1. meervoud verleden tijd van inbreiden
    • Wij breidden in. 
    • Jullie breidden in. 
    • Zij breidden in. 

Gangbaarheid