Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bouwt door
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
doorbouwen

bouwt (...) door

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorbouwen
    • Jij bouwt door. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorbouwen
    • Hij bouwt door. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van doorbouwen
    • Bouwt door! 

Gangbaarheid