botvieren
- bot·vie·ren
botvieren [3]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
botvieren |
vierde bot |
botgevierd |
zwak -d | volledig |
- helemaal vrij laten
- Op een golfbaan in Texas kunnen Amerikanen eventuele verkiezingsstress botvieren op posters van Hillary Clinton en Donald Trump. [4]
- In Nederland is nauwelijks onderzoek gedaan naar de voorspellende waarde van dierenmishandeling voor het verloop van de geweldscarrière van de plegers. Hoogleraar antrozoölogie Marie-José Enders (Open Universiteit) keek wel naar het omgekeerde, of gewelddadige types hun agressie ook op dieren botvieren. En niet geheel verrassend blijkt dat waar sprake is van huiselijk geweld vaak ook dieren mishandeld worden. [5]
- Het woord botvieren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "botvieren" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[6] |
- ↑ "botvieren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ botvieren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Merijn de Waal 1 november 2016
- ↑ NRC Martine Kamsma 13 augustus 2015
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be