botsten
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: botsten (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbɔtstə(n) / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈbɔt.stə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈbɔt.stə(n)/
- (Limburg): /ˈbɔd.zdə(n)/
Woordafbreking
- bots·ten
Werkwoord
vervoeging van |
---|
botsen |
botsten
- meervoud verleden tijd van botsen
- Wij botsten.
- Jullie botsten.
- Zij botsten.
- Wij botsten.