• bor·rel op
vervoeging van
opborrelen

borrel op

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opborrelen
    • Ik borrel op. 
  2. gebiedende wijs van opborrelen
    • Borrel op! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opborrelen
    • Borrel je op?