Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bord·spel·len
Woordherkomst en -opbouw
  •  bordspel zn  met de uitgang -en zonder klinkerwisseling e - ee (IPA /ɛ/ - /e/ ), zie Opmerkingen

Zelfstandig naamwoord

de bordspellenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord bordspel
    • De bordspellen stonden op elkaar gestapeld in een hoek van de kamer. 
    • Het bleef de hele dag regenen en in de kast lagen alleen drie bordspelen: ganzenbord, halma en mens-erger-je-niet. Na zeker twintig bordspellen gingen ze zich daarom toch vervelen. 
Opmerkingen
  • Bordspellen is het meervoud van bordspel in de betekenis "spelbord en toebehoren" of "potje of partijtje van een spel met een spelbord". In andere betekenissen is het meervoud bordspelen [1]

Verwijzingen