• bon·den
vervoeging van
binden

bonden

  1. meervoud verleden tijd van binden
    • Wij bonden. 
    • Jullie bonden. 
    • Zij bonden. 

de bondenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord bond
97 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


  • bon·den
Naar frequentie 10344

bonden

  1. nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van bonde


  • bon·den

bonden

  1. nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van bonde