• bom·bard·ed
Naar frequentie 28351
  • Gebruik van het voltooid deelwoord van het Engels werkwoord bombard als bijvoeglijk naamwoord met het achtervoegsel -ed
stellend vergrotend overtreffend
bombarded more bombarded most bombarded

bombarded

  1. gebombardeerd
  2. (figuurlijk) bekogeld, bestookt

bombarded

  1. verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van bombard

bombarded

  1. voltooid (verleden) deelwoord van bombard