Engels

Uitspraak
stellend vergrotend overtreffend
bold bolder boldest

Bijvoeglijk naamwoord

bold

  1. onvervaard, dapper, gedurfd, met lef
    «That was a bold move.»
    Dat was een gedurfde zet.
  2. vetgedrukt, vet
    «The last word of this phrase is in bold
    Het laatste woord van deze zin is vetgedrukt.
vervoeging
onbepaalde wijs to  bold 
he/she/it  bolds 
verleden tijd  bolded 
voltooid
deelwoord
 bolded 
onvoltooid
deelwoord
 bolding 
gebiedende wijs  bold 

Werkwoord

bold

  1. vet maken, vet drukken
    «He bolded the most important word in the paragraph.»
    Hij maakte het belangrijkste woord in de paragraaf vet.