boette uit
- Geluid: boette uit (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbutə œyt / (3 lettergrepen)
- boet·te·uit
- boet uit met de uitgang -te
vervoeging van |
---|
uitboeten |
boette uit
- enkelvoud verleden tijd van uitboeten
- Ik boette uit.
- Jij boette uit.
- Hij, zij, het boette uit.
- Ik boette uit.
- Het woord boette uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.