bobbelen
- bob·be·len
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bobbelen |
bobbelde |
gebobbeld |
zwak -d | volledig |
bobbelen [2]
- onovergankelijk bobbels vertonen
- Het woord bobbelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bobbelen" herkend door:
69 % | van de Nederlanders; |
56 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ bobbelen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be