biter
biter
- (spreektaal) snappen
- «Putain! J’bite rien en math cette année!»
- Verdomme! Ik snap dit jaar niks van wiskunde! [1]
- «Putain! J’bite rien en math cette année!»
- bi·ter
biter
- tegenwoordige tijd van bite
- bi·ter
biter
- tegenwoordige tijd van bite