bioloogje
- Geluid: bioloogje (hulp, bestand)
- IPA: / ˌbijoˈloxjə / (4 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˌbioˈloχjə/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˌbioˈloxjə/
- bio·loog·je
het bioloogje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord bioloog
- Het woord bioloogje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.