Startpagina
Willekeurig
Aanmelden
Instellingen
Financieel bijdragen
Over WikiWoordenboek
Disclaimers
Zoeken
biljett
Taal
Volgen
Bewerken
Inhoud
1
Zweeds
1.1
Uitspraak
1.2
Woordafbreking
1.3
Zelfstandig naamwoord
1.3.1
Verbuiging
1.3.2
Afgeleide begrippen
Zweeds
Uitspraak
Geluid
:
biljett
(
hulp
,
bestand
)
Woordafbreking
bil·jett
Zelfstandig naamwoord
biljett
g
ticket
,
kaartje
«Du måste ha
biljett
för att få åka med tågen.»
Je moet een
kaartje
hebben om met de trein mee te mogen.
Verbuiging
enkelvoud
meervoud
onbepaald
bepaald
onbepaald
bepaald
nominatief
biljett
biljetten
biljetter
biljetterna
genitief
biljetts
biljettens
biljetters
biljetternas
Afgeleide begrippen
biobiljett
,
enkelbiljett
,
flygbiljett
,
parkeringsbiljett
,
tågbiljett