• bij·ver·ze·ker·de
vervoeging van: bijverzekeren…
verbogen vorm: bijverzekerdee

bijverzekerde

  1. verbogen vorm van bijverzekerd, voltooid deelwoord van bijverzekeren
vervoeging van
bijverzekeren

bijverzekerde

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van bijverzekeren
    • ... dat ik bijverzekerde. 
    • ... dat jij bijverzekerde. 
    • ... dat hij, zij, het bijverzekerde.