bijeentellende
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bij·een·tel·len·de
Werkwoord
vervoeging van: | bijeentellen |
bijeentellende
- verbogen vorm van bijeentellend, het onvoltooid deelwoord van bijeentellen
vervoeging van: | bijeentellen |
verbogen vorm: | bijeentellendee |
bijeentellende