Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·zwen·de·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bezwendelen
bezwendelde
bezwendeld
zwak -d volledig

Werkwoord

bezwendelen

  1. overgankelijk aan bedrog onderwerpen
    • Een aantal mensen werd door hem bezwendeld. 

Gangbaarheid