bezwalkt
- be·zwalkt
- vervoeging van bezwalken: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel
vervoeging van |
---|
bezwalken |
bezwalkt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bezwalken
- Jij bezwalkt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bezwalken
- Hij bezwalkt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bezwalken
- Bezwalkt!
vervoeging van: | bezwalken… |
verbogen vorm: | bezwalkte |
bezwalkt
- voltooid deelwoord van bezwalken
- Het woord 'bezwalkt' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.