• be·voor·schot·te
vervoeging van: bevoorschotten…
verbogen vorm: bevoorschottee

bevoorschotte

  1. verbogen vorm van bevoorschot, voltooid deelwoord van bevoorschotten
vervoeging van
bevoorschotten

bevoorschotte

  1. enkelvoud verleden tijd van bevoorschotten
    • Ik bevoorschotte. 
    • Jij bevoorschotte. 
    • Hij, zij, het bevoorschotte.